Barock & Roll

In de Italiaanse Barok waren er telkens weer componisten die de in wezen hoofse barokmuziek zo nu en dan aan de kant zetten en met behulp van uit de volksmuziek afkomstige ritmes en patronen hun fantasie de vrije loop lieten. Antonio Vivaldi is natuurlijk het bekendste voorbeeld hiervan. Maar in de zeventiende eeuw was het eigenlijk nog veel gebruikelijker, en niet alleen in Italië. In de jigs, airs en hornpipes van Purcell zit ontegenzeggelijk heel veel “folk”, in de dansen van Merula, Marini en Falconieri horen we de opzwepende ritmes van de Italiaanse straat, terwijl Schmelzer doedelzakspelers en zigeunerviolisten laten opdraven. Telemann werd in zijn jonge jaren getroffen door de kracht van de Poolse volksmuziek, en later verwerkte hij dit in een heel “folky” triosonate.

Tarquinio Merula (c.1594-1665)
Ciaccona in C, op 12/20 (1637)

Andrea Falconieri 1585-1656)
uit: Il primo libro di canzone … (1650)
Bataglia de Baraboso – Canciona dicha la Ennamorada – Ciacona

Georg Philipp Telemann (1681-1767)
Sonata Polonese in a-klein (TWV 42: a8)
Andante – Allegro – Dolce – Allegro

Bernardo Storace (?-?)
Ciacona in C-groot (1664) voor clavecimbel

Anoniem (Nederland)
uit: Uitnemend Kabinet, deel 1 (1646)
Ballet de Grevelinge – Courante – Sarabande – Echo

Johann Heinrich Schmelzer (c.1622-1680)
Polnische Sackpfeifen

— pauze —

Biagio Marini (1594-1663)
Balletto Secondo, op 22/2 (1655)
Entrata – Balletto – Gagliarda – Corrente – Retirata

Henry Purcell (1659-1695)
Suite uit “Abdelezar” (Z 570)
Ouverture – Rondeau – Air – Menuet – Jig – Hornpipe – Air

Antonio Vivaldi (1678-1741)
Concerto in G-groot, “Alla rustica” (RV 151)
Presto – Adagio – Allegro

Cynthia Freivogel, Quirine van Hoek, viool – Marjolein Dispa, altviool – Diederik van Dijk, cello – Erik Olsman, contrabas – Sören Leupold, chitarrone – Pieter Dirksen, clavecimbel